Verhalen van Amsta
Werken in de palliatieve zorg: "Het doel is rust"
Aanstaande zaterdag 9 oktober is het de ‘Internationale dag van de Palliatieve zorg’. Een dag in het teken van zorg voor mensen die ongeneeslijk ziek zijn en die zich niet richt op genezing, maar juist op de kwaliteit van leven én sterven. Ook bij Amsta geven we palliatieve zorg, maar wat houdt deze bijzondere manier van zorgen in en hoe is het om erin te werken?
Palliatieve zorg als tijdelijk verblijf bij Amsta
Omdat we ouderen- en verpleeghuiszorg bieden is palliatieve zorg een natuurlijk onderdeel van de zorg bij Amsta. Het gaat dan om zorg voor mensen die al een tijd bij ons wonen, en die ongeneeslijk ziek zijn of worden. Nieuw is dat we sinds dit jaar ook cliënten opnemen vanaf het moment dat zij palliatieve zorg nodig hebben. Een tijdelijk verblijf voor cliënten die naar verwachting nog erg kort (ongeveer tot 3 maanden) te leven hebben. Op het Dr. Sarphatihuis is nu een kleine palliatieve ‘unit’ ingericht met zo’n vijf bedden.
Klantgroepmanager Herstel en Tijdelijk Verblijf Fabiane Koning:
“Een hele afdeling is het op dit moment nog niet, maar we hebben de ambitie om te groeien in dit type zorg. In aantal bedden, maar natuurlijk ook in de kwaliteit van zorg die je biedt. Daar investeren we in door medewerkers aan te trekken die gespecialiseerd zijn in palliatieve zorg, maar ook door bestaande medewerkers hiervoor op te leiden. Verder zijn we onderdeel van het Netwerk Palliatieve Zorg Amsterdam, een regionaal samenwerkingsverband. Voor de uitwisseling van expertise en het maken van beleid dat aansluit op landelijke ontwikkelingen en het kwaliteitskader palliatieve zorg. Verder helpt het netwerk ook bij hele concrete zaken. Zo kregen we onlangs via het netwerk een koppelbed. Hiermee kun je een tweepersoonsbed creëren, zodat een partner ook echt bij een cliënt kan blijven slapen.”
Openstaan voor laatste wensen en behoeften cliënt en naasten
Dickey Heerkens is verpleegkundige en werkt op de ‘unit’ in het Dr. Sarphatihuis. Daarnaast doet hij op dit moment ook de opleiding Maatschappelijk Werk. “Ik hoop zo in de toekomst die twee vakgebieden te kunnen combineren, want werken met mensen in de laatste levensfase is echt wel een vak apart. Neem zoiets als pijnbestrijding: in de gewone zorg ben je gewend om daar terughoudender mee om te gaan, omdat sommige middelen erg verslavend kunnen zijn. Maar bij iemand die niet meer kan genezen en niet lang meer te leven heeft, kijk je vooral naar hoe pijnbestrijding de kwaliteit van leven kan verbeteren. Het doel is rust. En dus kijk je ook op andere vlakken hoe je van dienst kan zijn, bijvoorbeeld door actief contact te zoeken met de familie. Moeten zij nog veel regelen en weten zij hun weg te vinden bij verschillende instanties? Wanneer je werkt in dit type zorg moet je echt openstaan voor de laatste wensen en behoeften van cliënten en hun naasten. Het is een samenspel.”
Praten over leven en de dood
In dat samenspel zijn verschillende disciplines vertegenwoordigd. Denk aan artsen, maatschappelijk, werkers, psychologen, maar ook geestelijk verzorgers, zoals Petra Sijbesma. “ Palliatieve zorg kent vier dimensies: het lichamelijke, sociale, psychische en zingeving. Ik ben er vooral voor het laatste, al is dit niet los te zien van de eerste drie. Het gaat altijd, zeker in de laatste levensfase, om de hele mens. Ik ben er als mensen daar om vragen. Vaak ben ik vooral een luisterend oor. Ik ben natuurlijk een buitenstaander, maar dat maakt het voor sommige mensen ook makkelijk om te praten over bepaalde zaken, zoals de dood. Afscheid nemen van het leven is lastig en beladen, en dan kan direct contact met naasten best pijnlijk en emotioneel zijn. Daarnaast praat ik ook met mensen over het leven. Door samen erop terug te kijken bijvoorbeeld. Ook lees ik mensen die dat willen wel eens voor uit de Bijbel, en kan ik zorgen voor een priester die de ziekenzalving doet. Verder stimuleer ik soms cliënten om tóch nog dat gesprek aan te gaan met bepaalde vrienden of familieleden, zodat een onenigheid of ruzie kan worden opgelost. Overigens blijft mijn hulp altijd vrijwillig en zal ik nooit iemand ergens toe dwingen, maar als ik aanvoel dat mensen diep van binnen iets nog graag willen, zoek ik naar een manier om daarbij te helpen.”