Ingezonden brief Parool: 'Sommige cliënten draag je mee naar huis'
Een van onze artsen, Karen Stal, schreef een ontroerende brief die het Parool publiceerde. Ze vertelt hierin over de bijzondere band die zij met een cliënt had: 'Elke patiënt wil tenslotte een dokter die naast medicus vooral als mens naast hem staat.'
‘Meneer J., de patiënt waar ik voor het eerst om heb gehuild’
Drie maanden lang was ik de behandelend arts van meneer J., de patiënt die intensieve zorg nodig had sinds hij op mijn afdeling in het verpleeghuis was terechtgekomen. Hij was de kwetsbaarste van de verdieping, ondanks dat hij gemiddeld 25 jaar jonger was dan zijn medebewoners. We doorliepen de hoopvolle beginfase van misschien-nog-naar-huis-kunnen tot uiteindelijk het advies: definitieve opname.
Ik sprak meneer J. meerdere keren per week, soms zelfs per dag. Uren zat ik bij hem, als hij in bed lag of beneden koffie haalde met zijn rollator. We bespraken wat hijzelf wilde, maar ook wat realistisch zou zijn gezien zijn fragiele gezondheid. Ik had regelmatig contact met het kleine, maar betrokken sociale netwerk dat hij nog had. Ik belde wekelijks met zijn broer en ontmoette één van zijn studerende kinderen, die jonger was dan ik.
Het plan was dat meneer J. binnenkort naar een nieuwe plek zou verhuizen, maar we werden ingehaald door de tijd. Vorige week maandag hoorde ik dat hij de avond ervoor door mijn dienstdoende collega was ingestuurd naar het ziekenhuis. Hij lag op de ic en de vooruitzichten waren slecht.
Dit was een patiënt die ik met me meedroeg naar huis, waar ik voor het eerst om heb gehuild. Niet eerder in mijn zes jaar jonge carrière heb ik zo’n vertrouwensband met een patiënt opgebouwd. Ik heb dan ook het ongebruikelijke verzoek aan de ic gedaan of ik afscheid kon nemen. Zijn broer gaf aan dat hij het ook fijn zou vinden als ik dat kon doen. Bezoek dient gedoseerd te worden op een ic, maar de intensivist van het AMC, waar meneer lag, reageerde begripvol. Na overleg volgde helaas toch een negatief antwoord, reden: de regionale coronamaatregelen moesten gevolgd worden.
Na zijn overlijden – overigens niet aan corona – hoorde ik van zijn vriendin dat hij de dag van ziekenhuisopname meerdere keren naar mij had gevraagd. Ik ben teleurgesteld dat we elkaar niet nog een keer hebben kunnen zien. Elke patiënt wil tenslotte een dokter die naast medicus vooral als mens naast hem staat.
Karen Stal (arts bij Amsta), Amsterdam
Bron: Het Parool, 30 november 2020