Amsta Karaad 25 jaar gehandicaptenzorg in de stad
Waar vroeger mensen met een verstandelijke beperking in de bossen woonden, besloot Amsta Karaad 25 jaar geleden om de mensen terug te halen naar de stad. Terug naar Amsterdam en dichterbij familie. Dat was toen best een radicale keuze.

Voor welke uitdagingen staan we vandaag de dag? Was de keuze verstandig? Wat vragen wij aan Amsterdammers en wat dragen onze cliënten bij aan de stad? En als we het hebben over integratie van mensen met een beperking, gebeurt dit dan ook echt? Of praten we er vooral over?
25 jaar Amsta Karaad
Dit thema stond centraal op het Symposium ‘Niet zomaar’ dat Amsta Karaad organiseerde vanwege haar 25-jarig jubileum op 15 oktober. We gingen met elkaar in gesprek over de bijkomende dilemma’s van wonen en zorg in de stad. Met ruim honderd professionals, wetenschappers en met cliënten en hun familie.
De keuze voor de grote stad
“We vroegen ons toen, 25 jaar geleden, af, vertelde oprichtster Rieta van Staalduine, “Is het wel menselijk om mensen met een beperking buiten de stad te houden? Tegelijk wisten we dat je jezelf ook in de stad kunt ontwikkelen. En het groen dan op het platteland? Je kon alleen naar buiten als er genoeg personeel was. Toen we de Kleine Johannes op de Overtoom startten, was het Vondelpark om de hoek.” Een ander bezwaar was het verkeer en de onveiligheid van de grote stad. Maar voor instellingen op het platteland had je ook vaak een drukke weg waar het verkeer lang raasde. En als er iemand wegliep kon het soms dagen duren voordat je diegene in de bossen terugvond. Met zoveel Amsterdammers en blauw in de buurt werden onze cliënten vaak al binnen een paar uur teruggevonden.”
Het wederzijdse ongemak bij omgekeerde integratie
Dr. Gustaaf Bos van het VUmc vertelde over zijn promotieonderzoek naar het wonen van mensen met een beperking in de stad. “Ik noem het omgekeerde integratie. Je probeert mensen vanuit de bossen terug te brengen naar de hoofdstroom waar alles gebeurt, maar feitelijk zitten ze in de marge.” De gemeente meldde dat 10% van de Amsterdammers kwetsbaar is. Bos: “Iedereen heeft de voorkeur voor makkelijk contact. En als dat contact lastig is, heb je de neiging om het uit de weg te gaan. Dit geldt voor Amsterdammers, maar ook voor mensen met een beperking.”
Oog hebben voor verschil, om elkaar écht te begrijpen
“Vaak benadrukken we, als we het hebben over kwetsbare bewoners, de overeenkomst en harmonie. Maar het is ook belangrijk om juist oog te hebben voor de verschillen, in plaats van elkaar te vermijden en weg te lopen bij ongemak. Dan pas komt er ruimte voor échte ontmoeting, om elkaar te beter te zien en te begrijpen.” Bos typeerde dit met een treffend verhaal waarin Fransien met een verstandelijke beperking compleet wordt genegeerd door een gezin in het zwembad in de buurt. Fransien benadert het gezin best dwingend, op haar manier. Na een aantal pogingen besluit Fransien op te stappen en het contact te stoppen.

Ontvangend kijken belangrijk
Anne Goossensen, professor Ethiek en informele zorg van de Universiteit voor Humanistiek: “We hebben vaak twee manieren om te kijken naar iemand die zorg nodig heeft. Te vaak kijken we alleen via onze professionele blik van kaders en protocollen. Je kijkt dan vaak onbewust volgens een kader, wat je hebt geleerd of wat moet. Je mist dan de persoon, hoe deze echt is. Probeer ook ‘ontvangend’ te kijken.” aldus Goossensen, “Dompel je als zorgverlener letterlijk onder in de wereld van de ander. En denk: de ander is altijd meer dan ik kan snappen. Dan kom je dichterbij en zet je je relatie in om meer geborgenheid te bieden.” Bestuurder Petra van Dam bevestigt de bevindingen van Goossensen: “In een één op één relatie elkaar vinden, dat is waar goede zorg plaatsvindt.”
Ik heb geleerd om voor mezelf op te komen
Op het symposium interviewde klantgroepmanager Mark Hiddema bewoner Mike de Jong. Hij was een van de eerste bewoners die naar de Overtoom kwam en woont nu in Zuidoost. Mike: “Ik vind het leuk en spannend in de stad. Ik heb geleerd om voor mezelf op te komen. Waar ik nu woon is het soms wel een beetje karig. Ik gebruik de stad wel en ga met vrienden op stap. Maar het is soms ook moeilijk om vrienden te maken.”